Elleboog artrose

Pathofysiologie

Elleboogartrose is een aandoening waarbij de kwaliteit van het kraakbeen in het ellebooggewricht
geleidelijk aan verslechtert. In een gezond ellebooggewricht bevindt zich een glad en veerkrachtig
laagje kraakbeen dat de botuiteinden bedekt. Bij artrose begint dit kraakbeen geleidelijk aan te
degenereren. Het kan dunner worden, barsten vertonen en uiteindelijk zelfs volledig afslijten. Dit
resulteert in een verlies van de beschermende functie van het kraakbeen en wrijving tussen de
botstructuren.

De degeneratie van het kraakbeen in het ellebooggewricht kan leiden tot een ontstekingsreactie in
het omliggende weefsel, welke ontsteking en pijn veroorzaken. Als reactie op de
kraakbeendegeneratie kunnen er botveranderingen optreden in het ellebooggewricht. Er kunnen
botuitsteeksels, ook wel osteofyten genoemd, ontstaan rond de randen van de
gewrichtsoppervlakken. Deze osteofyten kunnen de gewrichtsbeweging beperken en pijn
veroorzaken wanneer ze tegen andere structuren wrijven.

De combinatie van kraakbeendegeneratie, ontsteking en botveranderingen kan leiden tot
gewrichtsstijfheid. Het ellebooggewricht kan moeilijker bewegen en de normale soepele
bewegingsvrijheid kan verloren gaan.

Al deze verschijnselen samen kunnen resulteren in symptomen zoals pijn, stijfheid, verminderde
bewegingsmogelijkheden en functionele beperkingen.

Diagnostisch proces

Het diagnostische proces van een fysiotherapeut om de elleboog te onderzoeken bij een vermoeden
van artrose kan verschillende stappen omvatten.

Tijdens de anamnese worden de ontstaanswijze, de symptomen en eventuele traumatische
gebeurtenissen die het letsel zouden kunnen hebben veroorzaakt uitgevraagd. In het onderzoek
wordt de de bewegingsvrijheid van de elleboog, de kracht van de omliggende spieren en de stabiliteit
van het gewricht onderzocht. Bij artrose is vaak de gewrichtslijn van het gewricht gevoelig, dit wordt
middels palpatie onderzocht.

In sommige gevallen kan de fysiotherapeut aanvullende diagnostische beeldvorming aanbevelen.

Behandelmogelijkheden

Bij artrose van de elleboog kunnen verschillende behandelopties worden overwogen om pijn te
verminderen, het herstel te bevorderen en de functie van de elleboog te verbeteren.

Conservatief
Bij de behandeling van elleboogartrose kan fysiotherapie een belangrijke rol spelen. De
doelstellingen van fysiotherapie zijn onder andere het verminderen van pijn, het verbeteren van de
functie en het vertragen van de progressie van de aandoening.

Er kan middels mobilisatie technieken worden geprobeerd de functie en bewegelijkheid van de
elleboog te verbeteren.

Gerichte oefentherapie speelt een belangrijke rol in de behandeling van elleboogartrose. Middels
oefentherapie kan de spierkracht, flexibiliteit en stabiliteit rondom het ellebooggewricht worden
verbeterd. De oefentherapie kan ook gericht zijn op het versterken van de spieren in de hand, pols
en schouder om de belasting op het ellebooggewricht te verminderen.

De fysiotherapeut kan educatie en advies geven over verschillende aspecten van zelfmanagement,
zoals ergonomie, houding, gewrichtsbescherming en activiteitenaanpassingen. Ze kunnen je leren
hoe je belasting op het ellebooggewricht kunt verminderen tijdens dagelijkse activiteiten en
specifieke sporten of taken.

Orthopedisch
Bij de behandeling van elleboogartrose kunnen verschillende orthopedische behandelopties worden
overwogen, vooral als conservatieve maatregelen niet voldoende verlichting bieden.

Het gebruik van pijnstillers, ontstekingsremmende medicijnen (zoals niet-steroïde
ontstekingsremmers) of corticosteroïde-injecties kan worden overwogen om pijn en ontsteking in
het ellebooggewricht te verminderen. Deze medicijnen kunnen verlichting bieden, maar ze pakken
niet de onderliggende oorzaak van de artrose aan.

In gevorderde stadia van elleboogartrose, wanneer de symptomen ernstig zijn en de functie van het
gewricht ernstig wordt beperkt, kan chirurgische behandeling nodig zijn. Er kunnen verschillende
chirurgische opties worden overwogen, zoals bijvoorbeeld een kijkoperatie.

Welke behandelaren/disciplines betrokken

Bij deze behandeling kunnen fysiotherapeut en/of een orthopeed (of andere 1,5- 2e lijns zorg
specialisten in het ziekenhuis zoals Physician Assistants en Extended Scope Specialisten) een rol
spelen in uw behandeltraject. Ook kan er, in overleg met uw behandelaren, een ergotherapeut
worden ingeschakeld indien uw klachten een beperking vormen in bepaalde werk- of thuis situaties.